Achtergrond
Achter ligt vanaf nu in mijn rug
En luistert als een steen naar het geluid
Maar dan al is niets meer het zelfde en de dingen verliezen langzaam hun naam
En zo wordt alles naamloos in het oogwit van de stad
Wat als een gigantisch wit vel papier uitgespreid ligt op de grond
Waar miljoenen mensen leven en werken
circuleert door het adernetwerk van straten
het bloed
Dag en nacht stroomt het blauwe hart door de stad
Door de woningen van stadswezens die de weg allang kennen
En daar rustig genieten van hun kennis
Vormen de vele café de trefpunten van de stad
De café deur gaat open en gaat weer dicht
Rustig drinkt een man zijn gouden glas leeg
De ramen vangen het moment op maar laten het ook weer gauw verdwijnen in de spoelbak
Een mooi , lief gezicht
Stemmen die energiek spreken binnen de cirkels van de tafels
Elektrisch licht
Een oud nummer
Flarden van woorden en zinnen die iets onverstaanbaars formuleren
Dronken of helder
Ach wat boeit het
ik zie wel
En praat en drink
Achter is nu van steen en kan nooit meer afgenomen worden
Langzaam besef ik dat ik ziels veel van deze stad hou
Maar tegelijkertijd haat ik deze havenstad
Ik weet niet waarom dat zo is ?
Het is ongeduld
Ik zoek een thuis voor mijn schilderijen
Een plek waar ze voor altijd kunnen wonen
Maar zo ver is het nog niet
Ik wacht op het juiste moment
Een vriendelijk gebaar schenkt mijn glas vol met bier
Ik luister
Het café geeft antwoord : Pas als je alleen durft te zijn krijg je dat
Ik heb hier geen antwoord op
Ik weet dat het achterland volwassen is
En daar leef ik
En nergens anders
De schilderijen worden steeds sterker
En langzaam verlaten ze de muren
Bima Engels , ( geschreven in 2010 voor de aanschouw in R'dam )
Geen opmerkingen:
Een reactie posten